SV | Och, dat ik in de woestijn een herberg der wandelaars had, zo zou ik mijn volk verlaten, en van hen trekken; want zij zijn allen overspelers, een trouweloze hoop. |
WLC | מִֽי־יִתְּנֵ֣נִי בַמִּדְבָּ֗ר מְלֹון֙ אֹֽרְחִ֔ים וְאֶֽעֶזְבָה֙ אֶת־עַמִּ֔י וְאֵלְכָ֖ה מֵֽאִתָּ֑ם כִּ֤י כֻלָּם֙ מְנָ֣אֲפִ֔ים עֲצֶ֖רֶת בֹּגְדִֽים׃ |
Trans. | 9:1 mî-yitənēnî ḇammiḏəbār məlwōn ’ōrəḥîm wə’e‘ezəḇâ ’eṯ-‘ammî wə’ēləḵâ mē’itām kî ḵullām mənā’ăfîm ‘ăṣereṯ bōḡəḏîm: |
Och, dat ik in de woestijn een herberg der wandelaars had, zo zou ik mijn volk verlaten, en van hen trekken; want zij zijn allen overspelers, een trouweloze hoop.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Och, dat ik in de woestijn een herberg der wandelaars had, zo zou ik mijn volk verlaten, en van hen trekken; want zij zijn allen overspelers, een trouweloze hoop.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!